Vrijheid van onderwijs

25-10-19 | 0 Reacties

Een democratie moet sterk genoeg zijn om extremen te kunnen verdragen.

Sinds NRC en Nieuwsuur over salafistische weekendscholen hebben bericht, staat de vrijheid van onderwijs weer ter discussie. De keuze van ouders om hun kind naar een school te brengen die past bij hun levensvisie is grondwettelijk bepaald. Aan de ene kant moet een democratie dit recht willen verdedigen en sterk genoeg zijn om extremen te kunnen verdragen. Aan de andere kant kan deze vrijheid misbruikt worden, bijvoorbeeld door tot geweld op te roepen. In dit geval is er een wet, die ons de mogelijkheid geeft om in te grijpen. Overtuigingen verbieden, of scholen sluiten omdat ze vanuit bepaalde overtuigingen onderwijzen zonder de wet te overschrijden, past nimmer bij democratische vrijheid. Op het moment dat je de vrijheid van iemand weg neemt, is niemand meer vrij.

De levensvisie die in de boeken van de salafistische weekendscholen wordt verkondigd staat recht tegenover de normen en waarden van velen van ons. Maar orthodox religieuze zienswijzen, zoals de overtuiging dat alleen het juiste geloof je een beloning na de dood zal opleveren of dat homoseksualiteit ontkend of zelfs bestreden moet worden, vind je niet alleen in het salafisme.

Het salafisme is een fundamentalistische soennitische stroming binnen de Islam. Het is dus niet dé Islam. Fundamentalistische stromingen vinden we bij alle religies. Als de samenleving de aanhangers van die stromingen bestempelt als achterlijk of zelfs gevaarlijk en meent dat daarom tegen hen moet worden opgetreden, dan werkt dit averechts. Hetzelfde geldt voor politieke druk. Zo zijn de aanmeldingen voor het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam dit jaar juist verdubbeld.

Druk van buitenaf op een groepering die zich toch al buitengesloten voelt helpt niet. Het leidt juist tot meer polarisering. Verandering moet vooral vanuit die gemeenschap zelf komen. Als voorbeeld noem ik de Nashville-verklaring. Toen begin januari zo’n 250 vertegenwoordigers van orthodox-christelijke organisaties deze verklaring ondertekenden, kwamen juist vanuit verschillende kerkelijke gemeenschappen betuigingen van solidariteit richting de lhtb-gemeenschap. Op kerken, scholen en openbare gebouwen werd de regenboogvlag gehesen. Niet de traditionele vijand van het christelijk geloof ging tegen de Nashville-verklaring in, maar medegelovigen. Dit heeft geleid tot een emancipatiegolf van lhtb-ers in de christelijke gemeenschap.

Vooral jongeren voelen zich tot zwart-witideologieën, religieus of politiek, aangetrokken, omdat ze zich niet thuis voelen in de samenleving. Ze hebben het gevoel dat ze er niet toe doen, niet gehoord worden. Als samenleving moeten wij om hen heen gaan staan, zodat extreme ideologieën weinig grip op hen hebben. We helpen de democratische vrijheid niet door tegen het fundamentalisme te vechten en groepen in het verdomhoekje te zetten. De democratische vrijheid geeft ons wèl de mogelijkheid om op te staan voor tolerantie en het waarderen van verschillen.